Rekenen in groep 5
Kinderen in groep 5 leren de telrij tot en met 10.000 en rekenen tot en met 1000. Aan bod komen optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen, meten en meetkunde.
Getallen en bewerkingen
In groep 5 komen de getallen tot 1000 en tot 10.000 aan de orde. Bij het onderdeel getallen leren de kinderen getallen herkennen en plaatsen op de getallenlijn, leren ze tellen met sprongen, maar ze leren ook hoe een getal is opgebouwd en hoe getallen geschreven worden.
Het onderdeel bewerkingen bestaat uit optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De kinderen maken sommen tot en met 1000. Ze bouwen daarbij voort op hun kennis over optellen en aftrekken in groep 4. Ook in groep 5 wordt nieuwe leerstof aangeboden in een betekenisvolle en herkenbare situatie. Voor optellen en aftrekken zijn het in het begin vaak sommen met mooie getallen; later krijgen de kinderen te maken met sommen waarbij ze bijvoorbeeld over het tiental en honderdtal gaan.
Aan het eind van groep 5 moeten de kinderen alle tafels t/m 10 uit hun hoofd kennen. Tegelijkertijd krijgen de kinderen de tafels van 12, 15 en 25 aangeboden. Het is de bedoeling dat kinderen zich verder ontwikkelen in het maken van vermenigvuldigingen zoals 5 x 12 = 60 en dat zij leren schatten wat het antwoord ongeveer moet zijn van bijvoorbeeld 5 x € 14,95 (5 x 15 = 75).
Ze leren ook grote getallen delen (630: 9 = 70) en de kinderen maken kennis met delingen waarbij er een rest overblijft. Er is veel aandacht voor de samenhang tussen delen en vermenigvuldigen, bijvoorbeeld als 6 x 25 =150 dan is 150 : 6 = 25.
Ook leren de kinderen onder elkaar optellen en aftrekken. Dit noemen we cijferen. Hoofdrekenen in groep 5 bestaat meestal uit optellen en aftrekken tot en met 1000.
Meten
In groep 5 worden de standaardmaten die geleerd zijn in groep 4 verder uitgebreid. Afhankelijk van de methode komen aan de orde de millimeters, decimeters en kilometers en leren de kinderen hoe ze de omtrek en de oppervlakte kunnen bepalen. Ze leren ook de temperatuur aflezen en bedenken wat dat eigenlijk betekent; is het heel koud als het buiten 5 graden is of valt dat wel mee?
Tijd
Het leren klokkijken gaat verder met waar groep 4 gebleven is. De kinderen leren bijvoorbeeld wat minuten zijn op de analoge en digitale klok. De kinderen gaan dieper in op de jaarkalender, ze leren de datum bepalen en de volgorde van de maanden.
Geld
De kinderen rekenen met al het muntgeld en briefgeld tot en met 100 euro. Ze leren gepast betalen en geld teruggeven.
Meetkunde
Bij meetkunde gaat het om het verkennen van de ruimte. In elke jaargroep komen regelmatig dezelfde onderwerpen aan de orde die de ontwikkeling van deze verkenning van de ruimte ondersteunen. Bijvoorbeeld: het leren gebruiken van plattegronden en het kunnen vaststellen wat je wel of niet ziet vanaf een bepaalde plaats. Het leren van verschillende vormen en het maken of afmaken van patronen.
Verder komt aan de orde het bouwen of nabouwen van blokkenbouwsels en leren de kinderen spiegelen en omgaan met de schaduw. In groep 5 leren de kinderen bijvoorbeeld straten zoeken op een plattegrond en routes lopen. Ze leren vormen als de cirkel, het vierkant, de driehoek en de rechthoek benoemen en ze leren bijvoorbeeld een blokkenbouwsel nabouwen met behulp van een bouwplaat. Verder is het afhankelijk van de methode die uw kind gebruikt welke onderwerpen nog meer aangeboden worden.
Verbanden
Onder verbanden wordt verstaan het lezen en begrijpen van getallen in grafieken of tabellen. Als kinderen een grafiek of een tabel kunnen lezen of zelfs gebruiken, dan passen ze meerdere soorten rekentechnieken toe. Er wordt een verband gelegd tussen de verschillende manieren van rekenen.
Afhankelijk van de methode leren de kinderen in groep 5 hoe ze een staaf- en lijngrafiek en een cirkeldiagram moeten aflezen. De kinderen kunnen een conclusie trekken uit het lezen van de grafiek of het diagram, bijvoorbeeld: De meeste kinderen houden van buiten spelen, het minst aantal kinderen houdt van lange wandeltochten maken. Het zelf invullen van een tabel behoort ook vaak tot de opdrachten.
(Bron: website Zwijsen)